De kwelling van de wachtlijst

Geproduceerd door Wouter Minderman en Celine Teusink. 

 

TILBURG – Het is een smalle hal. Aan weerskanten staan vijftien stoelen waar men geduldig kan wachten tot de huisarts patiënten naar binnen roept. De ruimte is omgeven door een glazen wand waar allerlei spreekwoorden opgeplakt zijn die te maken hebben met het menselijk lichaam. Het zijn er een stuk of driehonderd. Denk aan gezegdes als hart op je tong hebben en een rib uit je lijf. In deze wachtkamer heeft Veronie (19) negen maanden gezeten voordat ze hulp kreeg van de ggz.  

 

Veronie werd op haar zestiende gediagnostiseerd met de eetstoornis Anorexia en ze had last van gedachtes die haar zette tot zelfbeschadiging. Na deze vaststelling, was de volgende stap de behandeling. Voor het traject van de ggz stond een wachtrij van maar liefst acht maanden. Deze maanden heeft ze thuis moeten doorbrengen. Het had niet alleen effect op haar leven, maar ook op haar omgeving. ‘Mijn moeder en zus konden me niet alleen thuislaten. Wanneer mijn moeder moest werken, bleef zij met mij thuis. Mijn zus Celine gaf schooldagen op om bij mij te zijn. Het was voor hen zwaar om mij te zien afzwakken. Die periode beschouw ik als een waas; voor mijn gevoel was ik er niet echt bij.’ 

 

De woonkamer 

In negen maanden zitten ongeveer 274 dagen. 274 dagen heeft Veronie thuisgezeten. Elke dag zag er hetzelfde uit. Ze had vaste tijden waarop ze aan de keukentafel zat en moest eten. Soms zat ze wel twee uur naar haar bord te staren, omdat ze het vertikte om een maaltijd naar binnen te werken. Gedurende de dag bevond Veronie zich in de woonkamer. Het weinig eten eiste haar tol. Haar energielevel ging richting beneden peil, waardoor Veronie haar dagen vulde met staren. Gedachteloos voor haar uit kijken zonder enige vorm van emotie te tonen. “De woonkamer was de veiligste plek in het huis. Er was altijd iemand bij mij in de buurt. Meestal staarde ik recht voor me uit. De ene keer kon het een lamp zijn, de andere keer een bloem.”

 

Haar moeder probeerde leven in de brouwerij te brengen door spelletjes met haar te spelen. Het waren denkspelletjes waardoor Veronie enigszins haar gedachten kon verzetten en de focus kon leggen op het tijdverdrijf. “Sommige dagen was ik zo somber dat ik er de energie niet voor had. Het verschilde per dag. Ik kon het in mijn ogen nooit goed doen. Wanneer ik dan wel at, voelde ik me er weer schuldig over. Als ik er zo op terugkijk denk ik: wat een gek! Je bent verslaafd aan dat lege gevoel. Daardoor kan je ook niet helder nadenken.” 

 

Wachtlijsten 

Er zijn twee soorten wachttijden; de aanmeldwachttijd en de behandelwachttijd. De aanmeldwachttijd is het aantal weken tussen het moment dat de cliënt voor het eerst contact opneemt met de zorgaanbieder en het eerste intakegesprek. De behandelwachttijd is vanaf het moment van de intake totdat de behandeling daadwerkelijk begint. Er zijn afspraken gemaakt over hoelang een wachttijd mag duren, dat wordt de treeknorm genoemd. De treeknorm ligt voor een aanmelding op vier weken en voor de behandeling op tien weken. In totaal is het dus veertien weken aan wachttijd. 

 

 

Bron: Celine Teusink

De maanden waarin Veronie wachtte op haar behandeling waren funest. Ze ging steeds meer achteruit en de moed zakte langzaamaan in haar schoenen. “Er werd mij verteld dat ik niet ziek genoeg was. Vriendinnen van mij die soortgelijke klachten hadden, waren er zo slecht aan toe dat ze direct werden opgenomen. Ik wilde heel graag beter worden, maar ik kreeg geen handvaten toegereikt. Als ik eerder hulp had gekregen, was ik waarschijnlijk niet zo afgezwakt.” 

 

Ggz 

De Nederlandse ggz is aan het kijken naar eventuele oplossingen voor het probleem. Het percentage van mensen met psychische problemen steeg het afgelopen jaar waardoor er steeds meer vraag is naar de ggz-zorg. Er wordt door veel partijen in de zorg gepraat over een integraal zorgakkoord. 

 

Na negen maanden op de wachtlijst mocht Veronie eindelijk het behandeltraject van de ggz starten. Tot overmaat van ramp had het alles behalve de gewenste gang van zaken. “Ze denken niet aan het individu. Het was een groepstherapie, waarbij ze alleen naar het collectief keken. Tevens waren de ouders erbij, omdat we minderjarig waren. Ze legden de nadruk op dat we moeten eten, terwijl er een groot achterliggende gedachte is waarom we niet eten. Het was kil, afstandelijk en de professionals vond ik ondermaats.” 

 

Harde woorden van een negentienjarig meisje. Niet alleen over de omgang was ze niet te spreken, de kliniek voelde volgens Veronie aan als een ziekenhuis. “Je ziet meiden rondlopen die graatmager waren. Dat is niet bevorderlijk als je zelf ook ziek bent. Ik heb me nooit gehoord of gezien gevoeld eigenlijk. Ik voelde me weer een typisch ‘eetstoornismeisje’.” Dit heeft ertoe geleid dat Veronie gestopt is met haar behandeling bij de ggz. Ze wil er nooit meer iets mee te maken hebben.  

 

Leontienhuis 

Al tijdens het wachten zocht Veronie contact op met het Leontienhuis. Dat is een inloophuis voor mensen met een eetstoornis. Het is opgericht door oud-wielrenster Leontien van Moorsel. Zij heeft tijdens haar wielercarrière acht jaar lang anorexia gehad. In de verbouwde boerderij in Zevenbergen hoopt Van Moorsel patiënten met een eetstoornis te helpen door onder andere gesprekken met ervaringsdeskundigen te bieden. Zo ook voor Veronie. “Daar ben ik wél geholpen. De ervaringsdeskundigen lieten me inzien dat deze levenswijze niet gezond was. Het idee dat iemand hetzelfde heeft meegemaakt vond ik erg fijn. Ik had daar sneller een connectie mee dan met een psycholoog die geen eetstoornis heeft gehad.” 

 

Herstel 

Ondanks de hulp in het Leontienhuis ging de mentale knop al eerder om. “Ik was zo boos op de ggz-kliniek. Het ging niet zoals ik wilde. Ik wilde er alles aan doen om daar weg te geraken. De enige manier om dat te bewerkstelligen was om weer beter te worden.” Het begon met een eetplan. Op zes vaste momenten in een dag kon ze eten. Ze had momenten om naar toe te leven. Langzaamaan kreeg Veronie weer energie om dingen te doen. Door kleine dingen als een wandeling gingen de dagen snel voorbij. 

 

Hoe nu verder? 

Jaarlijks krijgt achttien procent van de mensen tussen de 18 en 64 jaar op enigerlei manieren last van psychische problemen. Dat zijn dus meer dan tweemiljoen mensen. Dit getal is de afgelopen jaren gestegen, dus steeds meer mensen doen een beroep op ggz-zorg, terwijl we te maken hebben met een personeelstekort. Dat betekent dat als ze doorgaan zoals ze dat altijd deden, de wachttijden niet korter zullen worden, maar langer. De ggz zal dus met verschillende partijen andere oplossingen moeten bedenken.  

 

“Op die manier willen we kijken hoe mensen die met psychische problemen aankloppen bij de huisarts het beste en sneller geholpen kunnen worden, omdat ze vaak problemen hebben op meerdere levensgebieden. Dus goed kijken wat er speelt, want wie weet komen de psychische problemen voort uit bijvoorbeeld schulden en is die persoon in eerste instantie vooral geholpen met schuldhulpverlening dan dat hij of zij een doorverwijzing krijgt naar de ggz”, zegt Stan Damens, woordvoerder van de ggz. 

 

Sympathie 

Veronie heeft alle begrip voor wachtlijsten. Wanneer er te weinig psychologen zijn, is het inderdaad een zware dobber voor instellingen als de ggz. Toch had ze graag wat sympathie gezien. “In de maanden dat ik op de wachtlijst stond, is er geen contact met me opgenomen. Een belletje in de twee weken om te vragen hoe het met me gaat had ik erg fijn gevonden. Het hoeft niet van de ggz te komen, mijn huisarts had die taak ook kunnen vervullen. Ik heb zelfs geen mailtje ontvangen. Als ze enige vorm van contact hadden gezocht, had ik me geen nummertje gevoeld.” 

 

Gelukkig gaat het nu weer beter met Veronie. Op dit moment studeert ze pedagogiek en werkt ze met kinderen. Daarnaast sport ze weer en is ze twee keer in de week te vinden in de boksring. Ze heeft al bijna twee jaar geen last meer van haar eetstoornis. Toch blijft het een gevoelig onderwerp. “Ik hoef niet te horen dat mensen gaan afvallen voor een summerbody ofzo.” Het liefst studeert ze door tot psycholoog om later de hulp aan te bieden die zij in de wachtkamer heeft gemist. 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *